De naam NIKI staat voor ‘Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie’: een belangrijke nieuwe subsidieregeling die in september dit jaar voor het eerst wordt opengesteld. Maar: wanneer is deze regeling nu interessant en waar moet je op letten bij het aanvragen? Wij vroegen het aan Nicole Oudhof, werkzaam als consultant bij PNO Innovation.
Onder de roepnaam NIKI start in september een nieuwe subsidieregeling voor klimaatprojecten. Het gaat om een aanvulling op eerdere subsidies, zoals de DEI+, VEKI en SDE++. Waarin verschilt de NIKI met deze bestaande regelingen?
Nicole: “Al deze subsidieregelingen willen bedrijven helpen om te verduurzamen. Het verschil zit vooral in de doelgroep en de aanpak. De NIKI-regeling richt zich specifiek op industriebedrijven, net als de DEI+ en de VEKI-subsidie. Een belangrijk verschil: de VEKI geldt voor investeringen in bestaande ‘bewezen’ technologie. Bij de DEI+ en de NIKI ligt de lat een stuk hoger: die subsidies zijn voor investeringen in innovatieve technologieën die nog nergens commercieel worden toegepast in Nederland.
Een tweede verschil zit in de ‘schaal’ van de projecten. Bij de NIKI moet je denken aan grote, baanbrekende industriële projecten, met minstens 100.000 ton aan CO₂-besparingen en een subsidiebedrag vanaf 30 miljoen euro. Bij de VEKI en DEI+ is dat juist het maximale steunbedrag! Dat maakt de NIKI dus een nuttige aanvulling op die subsidie-instrumenten.”
En hoe verhoudt de NIKI zich tot regelingen als de EIA, MIA of SDE++?
Nicole: “Ook daarop is de NIKI een welkome aanvulling. De EIA en de MIA\Vamil zijn natuurlijk zeer populaire regelingen, met een doelgroep die veel breder is dan alleen industriebedrijven, maar… ze ondersteunen vooral investeringen in bestaande technologie. Dat geldt ook voor de SDE++, al biedt die óók ruimte voor relatief nieuwe technieken die nog niet veel worden toegepast. Of alleen op kleinere schaal. Overigens kan de NIKI niet gecombineerd worden met andere nationale subsidieregelingen, dus ook niet met SDE++, EIA of MIA\Vamil.”
De NIKI-regeling is dus gericht op relatief grote baanbrekende industrieprojecten. Kun je ingaan op het soort projecten waarvoor de NIKI-subsidie concreet is bedoeld?
Nicole: “Kort gezegd gaat het om twee categorieën. Categorie A richt zich op proces-efficiëntie, elektrificatie en gebruik van low-carbon waterstof. Daarnaast heb je categorie B, die is gericht op het vervangen van fossiele koolstof door biogene, gerecyclede of CO₂-gebaseerde grondstoffen. Projecten komen alleen in aanmerking als ze innovatief zijn en geen ‘lock-in’ van het gebruik van fossiele productieprocessen. Verder mag de toegepaste technologie in principe niet vallen binnen de SDE++, tenzij het daarbij gaat om minder dan 10% van de investeringskosten. Bovendien geldt als voorwaarde dat het beoogde eindproduct slechts beperkt mag worden ingezet als brandstof (maximaal 10 massaprocent), tenzij het volledig op Direct Air Capture-koolstof is gebaseerd.”
Eigenlijk was er in 2023 al geld vrijgemaakt voor de NIKI-subsidieplannen. Toch start de eerste subsidieronde pas in september 2025. Waarom is de regeling nu zo belangrijk voor de energie-intensieve industrie in Nederland?
Nicole: “Een lastige vraag! Het is geen geheim dat de (chemische) industrie in Nederland het momenteel moeilijk heeft. Verschillende bedrijven hebben al aangekondigd hun fabrieken te sluiten of onderhoud uit te stellen. De enige manier om deze bedrijven voor ons land te behouden en de klimaatdoelen te halen, is om ze te helpen te verduurzamen of over te stappen op hernieuwbare grondstoffen.
Om de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie te verbeteren, zet het kabinet nu in op het afschaffen van de nationale CO₂-heffing (zie ook deze Kamerbrief, red.). Een andere maatregel is bijvoorbeeld de teruggekeerde openstelling van de IKC-ETS-regeling (Indirecte Kostencompensatie ETS, red.). Tegelijk brengen investeringen in nieuwe technologieën vaak grotere financiële risico’s met zich mee. De NIKI-regeling is bedoeld om die risico’s deels op te vangen. Ook het Europese Innovation Fund kan hierbij helpen, een regeling waar PNO heel succesvol in is geweest, al is het aantal projecten in Nederland tot nu toe beperkt gebleven. NIKI biedt daarom een waardevol alternatief: landelijke ondersteuning voor Nederlandse industriële bedrijven met hoge duurzaamheidsambities en hogere subsidiepercentages dan het Innovation Fund.”
Jouw team heeft veel ervaring met het begeleiden van grote investeringsprojecten voor de industrie. Wat zien jullie zelf als belangrijke subsidiekansen binnen de NIKI-regeling?
Nicole: “De NIKI biedt kansen in zowel de investeringsfase als de exploitatiefase. De regeling vergoedt 100% van de onrendabele top: het verschil tussen de investeringskosten plus de verdisconteerde operationele kosten en de verdisconteerde opbrengsten van het NIKI-project. In de investeringsfase zie ik vooral kansen voor projecten die flinke aanpassingen aan processen vragen. Denk aan elektrificatie of de inzet van nieuwe installaties die werken met circulaire of biogene grondstoffen. Zulke projecten vragen vaak een forse investering vooraf, en NIKI kan dan net het zetje geven om het rond te krijgen.
In de exploitatiefase gaat het vooral om projecten die structureel hogere kosten met zich meebrengen. Bijvoorbeeld omdat duurdere duurzame grondstoffen nodig zijn, of alternatieve energiebronnen of meer onderhoud. Zeker als er ondanks een goede businesscase toch een onrendabele top overblijft, kan NIKI uitkomst bieden. Projecten die zowel qua CAPEX als OPEX zwaar zijn, profiteren dan ook het meest van deze regeling. Houd er wel rekening mee dat de slagingskans afhangt van hoe scherp je bod is qua subsidie-intensiteit. Dat moet dus goed meegenomen worden bij het opstellen van de aanvraag.”
Nog een laatste vraag. De NIKI-ronde start op 1 september. Wat kunnen geïnteresseerde partijen nu al doen ter voorbereiding van een subsidieaanvraag?
Nicole: “Partijen die willen inschrijven op de NIKI kunnen het beste nu al starten met de voorbereidingen. Het is verstandig om daarbij een deskundige intermediair in de arm te nemen, want de regeling is niet eenvoudig en ook ‘technisch’ best ingewikkeld. PNO heeft veel ervaring met het Innovation Fund, een Europese regeling waar de NIKI op gebaseerd is. Dit scheelt veel tijd en voorkomt fouten die tot een afwijzing kunnen leiden.
Wie op tijd begint met voorbereiden en zich goed laat begeleiden, vergroot de kans op een sterke NIKI-aanvraag. Een handig hulpmiddel daarbij is het stappenplan hieronder.”
Nicole Oudhof is consultant bij PNO Innovation in Nederland, team Chemie.
Zoek je hulp bij het voorbereiden van een NIKI-subsidieaanvraag of andere innovatie- of investeringstrajecten? De experts van PNO Innovation hebben hier ruime ervaring mee. Bijvoorbeeld via Nederlandse regelingen als VEKI, DEI+ of de SDE++ of onze bijdragen aan meerdere prestigieuze Europese projectaanvragen voor onder meer het Innovation Fund. Meer weten? Bel 088-838 13 81 voor direct contact of gebruik het contactformulier onderaan deze pagina.
02/07/2025
25/06/2025
24/06/2021
Ontdek hoe onze specialisten jouw innovatie verder brengen.
Ik ga akkoord met de privacyverklaring
* Verplichte velden
This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.
Denk aan het milieu voordat je gaat printen
Printen